geplant; de posthouder Jacques Donacq, gevestigd in de bovenlanden der rivier, kwam zelfs over om de regeering te verwittigen, dat hij van de inboorlingen vernomen had, dat hij alle meegenomen waren verhandeld had en dat H.'s reisgenoot, Christiaan Ruijsch (of Rijs) op weg was om nadere tijding te brengen. Daar H. den uitdrukkelijken last had mee gekregen de handelsgoederen slechts tegen edel metaal of edelgesteenten van de hand te doen, beloofde men zich in letterlijken zin gouden bergen van deze reis. Doch bitter was de teleurstelling, toen in Nov. 1741 de vier creolen terugkeerden met het bericht dat Horstman verraad had gepleegd en naar de Portugeezen was overgeloopen. Het is moeilijk uit te maken wat hem daartoe kan bewogen hebben. Mogelijk is hij de reis moe geworden, of hebben de Portugeezen hem om politieke of commercieele redenen belet verder te trekken. In elk geval trof de geleerde fransche reiziger Charles-Marie de la Condamine (1701-74), die zich door zijn graadmetingen onder den evenaar heeft bekend gemaakt, hem aan in de bescherming van de Portugeezen. De Franschman, die zich juist een weg gebaand had van Quito langs de zijrivier de Rio Negro, was op weg naar het door H. bereisde gebied. Deze gaf hem een copie van de door hem vervaardigde kaart van het land tusschen de Roepoepoeni en de Rio Branco. Op deze wijze is de streek tusschen de Amazone en de Essequebo in vrij nauwkeurigen vorm in het midden der achttiende eeuw voor het eerst bekend geworden. De beroemde fransche kaartenmaker Jean-Baptiste d'Anville (1697- 1782) heeft er van gebruik gemaakt voor zijn groote kaart van Zuid-Amerika (1748). Moge de tocht door Horstman's lotgevallen voor den in 1742 tot directeur-generaal opgeklommen secretaris Laurens Storm van 's Gravesande (zie art.), van wiens initiatief hij wel zal zijn uitgegaan, een diepgevoelde teleurstelling geweest zijn, onze kennis dezer tot nu toe onbekende gebieden is er mee gebaat geworden. Ook is
H.'s fragmentarisch dagboek, dat hij den franschen reiziger heeft meegegeven, na anderhalve eeuw nog van groot nut geweest bij de arbitraire beslechting van het grensverschil tusschen Britsch-Guyana en Venezuela. De ontnuchterde Storm schreef den 8sten Febr. 1742 aan de Kamer van Zeeland: ‘dit onverwagt gedrag van den meergenoemde Nie. Horstman, dat een Protestant was, en een groot liefhebber van diergelijke ondernemingen toonde te zijn, en daar hij ook alle de uijterlijke teijkens van een eerlijk man hadde, heeft mij ten hoogsten verwondert’. Ook drong hij er op aan dat de Kamer van den gezant van Portugal in den Haag zijn uitlevering zou eischen. Begrijpelijkerwijs is hieraan nooit gevolg gegeven.
Zie: Venezuela Arbitration. British Case Appendix II, 30, 31; de Villiers, St. v. 's Grav. Zijn werk en zijn leven uit zijn brieven opgebouwd ('s Gravenh. 1920) met een kaart van H.'s route; Harris and de Villiers. St. v. 's Grav. The rise of Br. Guiana, uitgave der Hakluyt Society, waarin H.'s eigen reisbericht is opgenomen (London 1911).
Bartelds