Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Horion, Jan baron van]

HORION (Jan baron van), geb. te Heel (bij Roermond) in 1575, overl. te Keulen 21 Aug. 1641, zoon van Willem baron van Horion, heer van Heel, en van Odilia van Breijll, vrouwe van Nederweert, trad in 1591 in de sociëteit van Jezus, deed zijn theologische studiën te Rome en doceerde vervolgens de dichtkunst, de rhetorica, de wijsbegeerte en de verschillende vakken der theologie te Mainz en Paderborn. Jan Godfried, prins-bisschop van Bamberg, door keizer Mathias als gevolmachtigde minister naar Rome gezonden, koos Jan van Horion als zijn reisgezel en raadgever. Eenige jaren later werd hij op aanraden van Frans Willem, hertog van Beieren tot kanselier benoemd aan de hoogeschool van Paderborn. Zijn laatste jaren bracht hij door in het college der sociëteit te Roermond. De letterkunde dankt

[p. 847]

aan hem de ontdekking van het XXXIIIe boek van Titus Livius, hetwelk hij in de bibliotheek der domkerk te Bamberg in een handschrift terug vond, met noten verrijkte en in 1607 voor de eerste maal te Paderborn uitgaf, onder den titel van Titi Livii Pativini Historiarum librum XXXIII in bibliotheca Ecclesiae Cathedratis Bambergae M.S. primum repertum, accurate cum castigationibus et notis editun nomine Gymnasii Paderbornensis humaniorum litterarum ad Theodorum Episcopum Academiae fundatorem (Paderbornae 1607). Verder vertaalde hij uit het italiaansch Vita B. Aloysii Gonzagae Societatis Jesu (Keulen 1608) en uit het Spaansch: Commentarium Prudentii Sandovalii de sanctis Leandro, Isidoro, Florentio, afgedrukt door Christoffel Brower in zijn werk Sidera. Ook schreef hij nog Panegyricus de natali Academiae Paderbornensis ejus fundatori oblatus (Paderborn 1616; Amsterdam 1672, 4^o).

Zie: Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1867), 322, 324-325.

Verzijl