[Hoogstad, Philippus Silvergieter]
HOOGSTAD (Philippus Silvergieter), geb. te Abbenbroek 11 Oct. 1777, overl. te Leeuwarden (?) 28 Jan. 1859. Zijn ouders waren Johannes Hoogstad, predikant, en Maria Hillegonda Silvergieter. Hij studeerde te Leiden en te Utrecht in de godgeleerdheid, en werd predikant te Nieuw Helvoet 3 Nov. 1799, te Beets (N.H.) 28 Nov. 1802, te Zwammerdam 12 Febr. 1804, te Lochem 14 Jan. 1816, te Leeuwarden 1 April 1825; emeritus 1 Juli 1848. Hij was getrouwd met Albertina Maria Spanjaart (overl. te Lochem 12 Febr. 1825). Van hem verscheen: Leerrede over de gedachten en gevoelens welke christenen behooren te hebben bij betreffende rampen die anderen zijn overgekomen (Leijd. 1807); ook is er van hem een lijkdicht op E. Hollebeek (dl. I, kol. 1140 v.)
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. IV, 262; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl. 141, (1907) Bijl. 100, 139, 169, (1908) Bijl. 106, (1911) Bijl. 165.
Knipscheer