[Hondius, Jacobus]
HONDIUS (Jacobus) of de Hond, geb. te Schagen in 1629, overl. te Hoorn 30 Sept. 1691, zoon van Ludovicus Hondius (zie kol. 811) en vader van Gerardus Puppius H. (zie kol. 805). Hij studeerde in de godgeleerdheid te Utrecht en was predikant te Huisduinen en Helder sedert 1653, te Hoorn sedert 1661. Hij was gehuwd met Maria Puppius, dochter van den predikant te Hoorn Gerhardus Puppius (1625-1665), en na haar dood (1670) met Annetje Jongemaats (overl. te Hoorn in 1692). Vooral zijn Swart Registervan duysent Sonden is ‘voor de kennis van de kerkelijke toestanden in Nederland op het einde der 17de en in het begin der 18de eeuw hoogst leerzaam en merkwaardig’ (Doedes); ‘een soort handleiding voor practische moraal’, aanbevelenswaardig ‘voor wie slechts zeer eenvoudige lectuur begeeren’ (Knappert).
Hij schreef: Het licht schijnende in de duysternisse, ofte de heylige en salighmakende kennisse der heyliger schrifture in vragen en antwoorden (Hoorn 1676), 1456 blz.; Eusebius en Timotheus, d.i.: Christ. conferentie over den grond der Saligheyt (1679); Swart Register van duysent Sonden, Dienende tot ontdeckinghe, ende opweckinghe, van den vervallen ijver en Godvruchtigheydt der hedendaegsche genaemde Ledemalen in de Geref. Chr. Gemeynheid van Nederlandt (Amst. 1679; 2de dr. 1724); Wit Register van veelerley Vertroostingen en Raedgevingen; dienende tot onderrigtinge en verpligtinge tegens veelerlei Swarigheden en Bekommernissen (Hoorn 1685; 2e dr. Amst. 1725); Een waar Christen, een bundel preeken (1692; 3de dr. 1754);