Avondmaal en de tegenwoordigheid van Christus' werkelijke lichaam in het brood dat men eet. Hij vluchtte met de zijnen naar Oost-Friesland, hopende dat Luther's invloed zijn leven niet langer verbitteren zou. Te Emden wordt hij voor de aldaar sinds 1528 voorkomende anabaptisten een ‘zoon der vertroosting’, predikend dat de wederherstelling aller dingen nabij was, zichzelven houdende voor Elia, die het wereldgericht aankondigt, zeggende: ‘Man soll wissen dass man den propheten Heliam, der vor den jüngsten tag hergehen soll, an ihm hab. Gott hat ihn geschickt! Er sei der letzte! Gott werd keinen mehr schicken’. Weder wordt hier het banvonnis over hem uitgesproken. In Juni 1529 is hij in Straatsburg, het toevluchtsoord voor vele vervolgden in dien tijd. Hier bezorgde hij de uitgave van een verslag van het twistgesprek te Flensburg (zie boven) in zijn Dialogus und grüntliche berichtung gehaltener disputation im land zu Holstein.... (Strassburg 1529; spoedig herdrukt te Augsburg), waartegenover Bugenhagen schreef: Acta der Disputation zu Flensburg.... (Wittenb. 1529). Ook schreef Hoffman hier: Uitlegging van Johannes' Openbaring (1530). In April 1530 kwam hij zóó ver in zijn strijd tegen de predikanten, dat hij bij den Raad een kerk voor hem en zijn geestverwanten vroeg, hiermede voor de anabaptisten gelijke rechten met de Staatskerk verlangende. Voor de algemeene verontwaardiging over dit verzoek moest Hoffman vluchten. Hij ging weer naar Oost-Friesland en vestigde zich te Emden. Al heeft hij hier den doop der volwassenen als het kenmerk der geloovigen ingevoerd, toch was het geen gemeente van wederdoopers die hij verzamelde en is de naam van ‘wederdooper’ door hem steeds afgewezen. Zijn gemeente heette alleen een van ‘waarachtige discipelen des ewigen Woords Gods’. De doop was het bondsteeken van hen die de wederkomst
des Heeren verwachtten. Zij noemden zich ‘Bondgenooten’. Toch werd hij ook hier als wederdooper verbannen. Nog kon hij Jan Volkertszoon Trijpmaker als zijn opvolger aanstellen. Maar ook deze is weldra verdreven. Hier schreef hij waarschijnlijk: Die ordonnantie Gods...., ons alleen bekend uit een vertaling in 1611. In dezen tijd doorreisde hij ons land en was hij o.a. te Amsterdam, van waar vervolgingen door de overheid hem weer naar Straatsburg dreven. Toen Jan Trijpmaker met acht anderen in 's Gravenhage werden onthoofd (4 Dec. 1531) was hij reeds vertrokken. Voor nederlandsche lezers was bestemd zijn Verclaring van den gevangenen en vrien wil des menschen. De beide laatstgenoemde geschriften zijn opnieuw uitgegeven door Dr. S. Cramer in dl. V der Bibliotheca Reformatoria Neerlandica ('s Gravenh. 1909). Den vrijen wil achtte hij (met Luther) dwaasheid, maar God, zeide hij, maakt niemand zalig tegen zijn wil. In het begin van Dec. 1531 was Hoffman weer te Straatsburg. Om komt te gaan: in 1533 wierp men hem daar in harde gevangenschap, waar hij jaren lang in blijft, onmenschelijk behandeld, schrijvend op lappen linnen die wel verloren zijn gegaan, maar waarvan wij den inhoud kennen. In 1543 (Leendertz zegt kort na 2 Jan., Hulshof kort na 19 Nov.) is hij uit zijn lijden door den dood verlost.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Prot. Godgel. in Ned. IV, 121-134 (waar men ook op blz. 131-133 een volledige lijst vindt van zijn geschriften, vaak unica, en de bibliotheken waar zij bewaard zijn); Bibliotheca Reformatoria Neerlandica V ('s Gravenh. 1909), 125- 314, 651 (waarin overdrukken van eenige unica, door S. Cramer van uitnemende inleidingen