emeritus 1 April 1871. Tot 1894 woonde hij te Keppel; sedert woonde hij te Hilversum bij zijn dochter. Na zijn dood verscheen van zijn hand Mededeelingen en ontboezemingen, waarin hij ons zijn zieleleven doet kennen. Ook is hij godsdienstleeraar geweest op Kruisberg bij Doetinchem. De gemeente Halle werd mede onder zijn leiding in 1858 zelfstandig naast Zelhem. J.N. van der Hoeve was er de eerste predikant. Hij schreef: Responsio ad quaestionem ab ordine theologorum in Acad. Groning. propositam.... (over de bekeering, bekroonde verhandeling op een prijsvraag, opgenomen in Annales Acad. Groning. 1827-28. Zijn boek Over de viering van den dag des Heeren (Amst. 1842) is bekroond door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Ook schreef hij in Tijdspiegel (1878) en in Levensberichten van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde (1878) het leven van J.P. de Keyser (dl. III, kol. 689). Eindelijk vele geschriften van stichtelijken en practischen aard, artikelen in tijdschriften en vertalingen uit het hoogduitsch. De titels van al deze werken vindt men elders genoemd.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek v. Protest. Godgel. in Ned. IV, 94-96; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl. 129, 131, 147; Alphab. naamlijst van boeken enz. (1833-1849), 161, 198, 597; Brinkman's Catalogus van boeken enz. (1850-1882), 533, (1882-1891), 243; van Bemmel Suyck, Levensbericht van A.H. van der Hoeve (Leid. 1890); te Winkel, Ontwikkelingsgang der Ned. Letterk. III (Haarlem 1927); L.D. Petit, Repertorium (Leid. 1907), kol. 1314, 1361.
Knipscheer