[Hoefnagel, Pieter]
HOEFNAGEL (Pieter), geb. te Haarlem, overl. ald. in Nov. 1737, zoon van Adriaen Hoefnagel en Maijcken Frans van den Broecke. Hij was leeraar van de Doopsgezinden in de Kruisstraat te Haarlem (‘president van de vergadering van de vrienden’ geheeten). Hij huwde 8 Juli 1685 te Haarlem met. Hilleke Amelsdonck Leeuw, en schreef: Zedige Bedenkingen over het bitter Lijden onzes Heeren en Zaligmaakers Jezus Christus waar agter Geur van Geestelijcken Specerijen, uitgebreid in eenige Stichtelijke Rijmwerken, Over de verscheide Stoffe (Haarl. 1701; herdr. 1714); Ondersoek op 't Merkwaardig Getal 666 (Haarl. 1715); De Schaduw en het Ligchaam der Profeetsyen, vertoond in het boeck der Openbaaringen van Johannes (Haarl. 1717); Bijvoegsels daarop (Haarl. 1732); Melchizedek, beschouwd in zijn eeuwig Priesterschap (Haarl. 1730); een Lijkdicht in D. Voorhelm, Lijck-Reden op Matthijs van Dalen, leeraar der Vlaamsche Doopsgezinde Gemeente tot Haerlem, overl. 3 Dec. 1707.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 66 v.; Catalogus der werken over de Doopsgez. (Amst. 1919), 218, 251.
Knipscheer