[Heusch, Johannes Ludovicus Theodorus Antonius Liboire baron van Scherpenzeel]
HEUSCH (Johannes Ludovicus Theodorus Antonius Liboire baron van Scherpenzeel), geb. te Oosterholt (gemeente Valburg) 15 Nov. 1799, overl. te Vlodrop 14 Febr. 1872, was de zoon van Jean Louis Charles baron de Heusch en Ida Francisca Maria Catharina Barbara van Scherpenzeel. Hij werd opgeleid voor den landbouw en vestigde zich op het kasteel Baarloo onder Maasbree.
Hij was sedert 1839 zeer ontevreden, dat oostelijk Limburg bij Nederland bleef, en was vijandig aan het nederlandsche bestuur, vooral omdat het in dien tijd, tot 1848, veel minder vrijzinnig dan het belgische was. Hij verzette zich in Maart 1844 in een open brief heftig tegen de plannen der vrijwillige leening van minister van Hall (dl. VII, kol. 517). Hij meende in 1848, dat de beste wijze om Limburg belgisch te maken, was, dat het eerst een afzonderlijke staat als Luxemburg werd, en dit zou, meende hij, nu het in Duitschland overal gistte, mogelijk zijn als Limburg, dat (uitgezonderd Maastricht en Venlo) deel van den duitschen bond uitmaakte, te Frankfort aan den Main vertegenwoordigd was.
Heusch plaatste een programma in het Journal du Limbourg van 4 April 1848, waarin hij destelling uitsprak, dat Limburg niet tegelijk nederlandsch en duitsch kon zijn en dat het dus duitsch moest worden, vooral ook omdat het, als het nederlandsch bleef, nimmer zou kunnen profiteeren van de handelsvoordeelen van Nederland; eindelijk, dat het onrechtvaardig was, dat Limburg mede betaalde aan de rente der groote nederlandsche staatsschuld.
Hij ondervond veel sympathie in gehéél Limburg, vooral in dat deel, hetwelk vroeger duitsch geweest was, als Sittard, Heerlen en omstreken.
Het lid der Tweede Kamer Beerenbroek (dl. II, kol. 113) werd 28 April 1848 tot hertogelijk limburgsch commissaris van Nederland voor de duitsche bondszaken benoemd en de voorloopige duitsche regeering verdeelde Limburg in twee districten, Roermond en Valkenburg, die elk een lid naar het duitsche parlement zouden afvaardigen. Natuurlijk stemden Maastricht en Venlo niet mede. De verkiezingen geschiedden met algemeen stemrecht en met een trap. Op 16 Mei 1848 werd Heusch in beide districten gekozen. Hij opteerde voor Roermond. Op 27 d.a.v. werd Alexander Schoenmaeckers te Valkenburg in zijn plaats gekozen. Het parlement vergaderde te Frankfort en zij namen in het begin van Juni zitting.
Zij stelden daar voor, dat het parlement zou verklaren, dat Limburg duitsch en niet nederlandsch was. Dienovereenkomstig werd 19 Juli besloten, alleen wilde men zich niet over de verdeeling der staatsschuld tusschen Nederland en Duitschland uitlaten. De minister van Buitenlandsche Zaken, Lightenvelt, vertrok naar Maastricht om met den gouverneur van Meeuwen maatregelen tot het tegengaan der agitatie, die ook te Maastricht aanhangers had onder de leiding van den advocaat