[Heteren, Karel Henricus van]
HETEREN (Karel Henricus van), benedictijn, geb. te Hulst 16 Juli 1657, zooals blijkt uit de registers van den burgerlijken stand. Onjuist is dus de bewering, dat hij toevallig te Parijs geboren is. Hij overleed te Rome 28 Maart 1906. Zijn ouders Aloys v. H. en Coleta Regina Lalemant, beiden in de zuidelijke Nederlanden geboren ten tijde van Koning Willem I, hadden als eenvoudige burgers te Hulst een aanzienlijk fortuin verworven door hun brouwerij. Zij zonden hun zoon naar het college der paters Jezuïeten te Amiens en 1870 wegens den oorlog naar Katwijk. 1875-76 studeerde hij filosofie aan de universiteit te Leuven en vervolgensrechten te Amsterdam. Hij was reeds tot doctorandus bevorderd, toen hij Nov. 1882 het voorbeeld volgde van een zijner vrienden en benediktijn werd in Maredsous (prov. Namen). Deze abdij. een tiental jaren te voren gesticht, behoorde tot de jonge benediktijner congregatie van Beuron, Hohenzollern.
Van Heteren, die den kloosternaam ontving van Dom Willebrord, legde 22 Mei 1884 de kloostergeloften af in Maredsous. Daarna studeerde hij theologie in de abdij Seckau in Stiermarken en werd 10 Aug. 1886 priester gewijd. Hij keerde naar Maredsous terug en was daar werkzaam als professor aan de school der abdij, terwijl hij ijverig navorschingen instelde over de kloostergeschiedenis zijner orde in Nederland, bijzonder over de abdijen Egmond en Aduard O. Cist.
Toen eenige jaren later de abdij Maredsous besloot pogingen aan te wenden om met de enkele nog in leven zijnde Benedictijnen in Brazilië de Braziliaansche congregatie te herstellen, was Dom Willebrord een der eersten, die de zee overstak om daar zijn beste krachten te wijden aan zijn orde. 1897 werd hij. slechts sedert korten tijd in Europa weergekeerd, door den abt Hildebrand de Hemptinne naar Rome geroepen, om als cellier of procurator werkzaam te zijn in het grieksch college. Het herstel van de abdij Egmond bleef steeds zijn levensideaal.
Te Rome zette hij zijn historische studie voort. Hij schreef verschillende artikelen over zijn orde en over Egmond in de Revue Bénédictine, in Bijdragen van Haarlem, Dietsche Warande en Jaarboekje van Alberdingk Thijm. Hij bewees ook velen vreemdelingen goede diensten. De welwillende, vriendelijke Dom Willebrord stond gaarna iedereen te