[Heeckeren, Hartwich van]
HEECKEREN (Hartwich van), Hartwich to Heker, geb. omstr. 1440, overl. vermoedelijk kort vóór 1494, zoon van Egbert of Elbert to Heker en van Sophia van de Water.
Als erfgenaam van zijn broeder Daem werd hij in 1456 met Gomphers- of Hekersmaat beleend, eveneens in 1463 en 1473 en met de Hekerensche tiend in 1457. Hij woonde te Doesburg, was aldaar verscheidene jaren schepen en richter en blijkt een man van invloed te zijn geweest. 19 Nov. 1472 was hij magescheidsvriend tusschen Gebbe van Camphuys en haar zoon ter eenre en Willem van Olft en Gerrit Matelang ter andere zijde. Zijn zegel vertoont een gekrukt kruis: hij zal dus tot een jongeren tak hebben behoord (Archief van Rechteren). Met Maas Blijffer bij de hernieuwing van het in 1481 gesloten contract tusschen die van Doesburg en den aartshertog Maximiliaan (Slichtenhorst, 284). Op den 1en Aug. 1481 behoort hij (als Hartwinus de Hekeren) onder de voorname stedelingen, die met eenige bannerheeren en ridderschapsleden (waaronder Evert van Hekeren van Nettelhorst) bij geheime notarieele acte de verklaring afleggen dat zij slechts door nood gedrongen zich aan aartshertog Maximiliaan hebben onderworpen en niet willen geacht worden daarmede iets te kort te doen aan de rechten der kinderen van wijlen hertog Adolf (Nijhoff, Gedenkw. V, no. 125). In 1480 was hij met Sander van den Grotenhuys bevelhebber over de 200 doesburgsche burgers in den krijgstocht van de Gelderschen in den Hetter, om daardoor den graaf van Cleve het beleg van Wageningen te doen opbreken (Slichtenhorst, 283). Bij den dood van zijn vrouw werd hij 1469 en ook 1473 en 1484 met Lathum en Wortreden beleend; hij overleed vermoedelijk kort vóór 1494.
Zijn eerste gade was Griet Lensinx, die in 1465 met Lathum en Wortreden beleend werd. Zij was dood in 1469 en was dochter van Reinier en van Henrica van Broeckhuysen. Hartwich to Heker hertrouwde met Jutte van Heukelom, die in 1494 als weduwe voorkomt en in dat jaar door haar stiefzoon Egbert aan Lathum werd getocht. Hartwich liet zes kinderen na, waarvan er twee uit het eerste huwelijk zullen zijn geweest. De oudste zoon Egbert erfde Lathum, de tweede zoon Hartwich (uit het tweede huwelijk) was de vader van Engelbrecht van Heeckeren (kol. 709).
Zie: Herald. Bibl. (1882), 43.
Regt