[Heeckeren, Evert van (1)]
HEECKEREN (Evert van) (1), Everhardus miles de Hekeren, de eerste die met den naam van H. voorkomt; hij wordt veelal verward met zijn zoon.
Evert, de vader, had goederen, gelegen te Keppel, de tiende Wals en de hooiweide Horst aan het klooster Bethlehem geschonken volgens verklaring van Otto graaf van Gelre en Zutphen, gegeven 25 Mei 1236 (Sloet, Oork. boek, no. 589). Het is niet onmogelijk, dat hij één persoon is met Everardus de Hese (E. v. Hekeren v.d. Ese), den medestichter van het genoemde klooster (zie art. E. v.d. Ese, kol. 497 hiervóór).
Waarschijnlijk is de volgende zijn zoon: Everardus de Hekeren, in 1245 met Stephanus de Hese getuige bij schenking door den graaf van Loon van de kerk van Varsseveld aan Bethlehem (Sloet, no. 650). Hij had waarschijnlijk met de heeren van Voorst, Goor en Almelo, aan de zijde van Gijsbrecht van Amstel, Herman van Woerden en Otto graaf van Gelre deelgenomen aan den strijd tegen Henrik van Vianen, die, ter vervanging van den afgezetten bisschop Goswijn van Amstel, als bisschop van Utrecht was aangesteld. Althans was hij in 1253 getuige bij de overeenkomst tusschen Otto van Gelre en den bisschop (Sloet, no. 745). Ridder zijnde behoorde hij 5 Mei 1258 tot de vier borgen, wier bezittingen aan den rechter IJseloever lagen, die van wege den graaf van Gelre als zoodanig gesteld werden en die, bij niet nakoming van het verdrag zich in leisting te Deventer zouden begeven (a.v. no. 807). 14 Juli 1261 is hij getuige van den proost Arnold van Cappenberg als die bekend maakt dat Lof van Cleef de kapittelkerk te Wesel aan het daar aanwezige klooster der Premonstratenserinnen heeft overgegeven (Lacomblet, IV, 392). 12 Juni 1263 is hij eerstgenoemde getuige bij de verleening van stadsrechten aan Nieuw-Wageningen door Otto graaf van Gelre (Sloet, no. 862) en 13 Mei 1275 onder de getuigen, als Dirk Loef van Cleef aan zijn zoon het eiland Hesshuiserweerdt, leenroerig aan het stift te Elten, afstaat (id. no. 966).
Bij zijn (tot heden onbekende) vrouw verwekte E.d.H. minstens drie kinderen, waarvan de oudste Gerard van Hekeren als heer van Hekeren wordt genoemd. Deze komt voor in 1262 toen hij met Eliger van Hekeren zegelde, was ridder in 1270 en was 29 Januari 1295 dood. Als zijn vrouw wordt genoemd Sweneldis.
Zie: W. de Haas in Herald. Bibl. IV (1882), 30, 31.
Regt