de keuze als burgemeester van Amsterdam, hetgeen hij in het geheel achtmaal geweest is. Voorts werd hij aangesteld tot meesterknaap van Gooiland (1774), zooveel als rechter in zaken van houtvesterij, terwijl hij in 1777 tot bewindhebber der O.I.C. gekozen werd. Met zijne drie medeburgemeesteren Elias, Huydekoper en Straalman, werd hij op Maandag 19 Jan. 1795 uit zijn ambt ontslagen om plaats te maken voor de democratie. ‘Le charmant vieillard, la santé et le contentement personnifiés’, heeft deze verandering maar een jaar overleefd.
Hij huwde 12 Apr. 1740 met Clara Wendela Sautijn, die in 1756 op de reede van Texel overleed. Zijn tweede echtgenoote was Geertruida Margaretha, dochter van Jacob Mossel, G.-G. van Ned. Ind. en van Adriana Appels. Na haar dood hertrouwde hij te Haarlem, 10 Oct. 1773 met Laurentia Clara Elisabeth van Haeften. Hij was de zwager van Hendrik Hooft Gerritsz en van Mr. Pieter Hartsinck, beiden kooplieden. Zijn schoonzoons waren Mr. J.A. de Roth, die ten gevolge der revolutionnaire beweging van 1787 zitting in den raad der stad Amsterdam kreeg, en Lodewijk Hovy. Verder was hij de oom ván P.C. Hartsinck.
Zijn portret met zijn familie, geschilderd door van der Mijn (1763), bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Zie: Elias, De vroedschap van Amsterdam (Haarl. 1903) II, 903, CLXIV, tab. VIII: de Haan, Priangan IV en Oud- Batavia I, 179, II, 207: Navorscher (1902) 240.
Bartelds