[Hartogh, Johannes de]
HARTOGH (Johannes de), zoon van Mr. Abraham en Anna van Zoelen, geb. te Rotterdam waarschijnlijk omstreeks 1650, overl. op de terugreis naar patria 1689. In 1673 en 1675 komt zijn naam te Batavia voor, in 1678 is hij in den rang van onderkoopman fiscaal en hoofd op Lontor, waarna hem in 1683 wegens ziekte toegestaan wordt naar Batavia te gaan. In 1684 fungeert hij daar als weesmeester, in 1685 als eerste te Japara in den rang van opperkoopman. Bij res. 25 Sept. 1686 van daar naar de hoofdstad geroepen, is hij Jan. 1687 te Batavia terug, van waar hij, op 29 Mei tot schepen gekozen, op 30 Sept. van dat jaar als gezant naar Cheribon vertrekt. In Maart 1688 wordt hem opnieuw een zending daarheen opgedragen. Hij heeft daar toen eenige maanden vertoefd. In Febr. 1689 repatrieert hij met zijn echtgenoote naar Holland per ‘Oost Souburg’. Ter herinnering aan de vele goede diensten door hem bewezen, die aan het nageslacht echter niet bekend gebleven zijn, liet de Compagnie een gedenkpenning vervaardigen, waarop vermeld staat dat het stuk ‘aan desselfs vader vereert’ is.
Hij was gehuwd met Elisabeth van