Van een oud vader aan zijn soon. Hoewel niet bekend is, dat hij in de rechten gepromoveerd is, werd hij in 1780 raad in het hof van Friesland, maar trad in 1792 in krijgsdienst en werd majoor bij het regiment garde-dragonders. Hij woonde als zoodanig de overgave van Geertruidenberg aan Dumouriez op 4 Maart 1793 bij.
Door het nieuwe friesche bestuur werd hij 19 Febr. 1795 afgezet als raadsheer. Ook al omdat zijn financiën zich in ongunstigen staat bevonden, ging hij in het buitenland, laatstelijk te Düsseldorf, wonen.
Hij werd in 1814 in de friesche ridderschap opgenomen.
Hij huwde 4 Juli 1784 Beatrix Laurentia van Roosmale, geb. 29 Dec. 1753, overl. 7 Jan. 1798. Hun 3 kinderen overleden allen voor 1814.
Ramaer