1684 deel aan den tocht onder Couper tegen Soerapati, den voormaligen balineeschen slaaf, die zich opgeworpen had tot hoofd van een talrijke bende gedroste slaven, welke door Ruys waren overgehaald tegen belofte van opheffing hunner slavernij onder de vanen der Compagnie te dienen. De Hollanders echter niet vertrouwend was hij later met de zijnen uitgeweken naar het gebergte, waar hij er, in de onbekende binnenlanden tot Loeringtengah vervolgd, in slaagde de wijk naar Kartasoera te nemen. In 1685 tot kapitein der bataviasche buitenforten benoemd en ook tot heemraad legt v. H. zich toe op landontginning aan de Krokot. In 1686 is hij echter weer op Japara, waar Valentijn hem leerde kennen; in 1688 op Java's n.o. kust en Madoera en treedt nog datzelfde jaar als hoofd te Japara op, waar hij ‘sieck ende lam’, weldra te Batavia overleed.
Hij was gehuwd met Johanna de Bollan (1664-1732), dochter van Jacques, afkomstig uit Luik. Uit dezen echt sproten Henriëtte, zeer jong gestorven, en Anna Catharina(1685-1730), geh. met Mr. Laurens Tolling, die als raad van Indië in 1725 is overleden. Hij had bij haar een dochter Johanna Alida Tolling (1707-29), gehuwd met den lateren G.-G. Adriaan Valckenier (1737-41) (zie dl. VII, kol. 1221). Na den dood van haar echtgenoot, hertrouwde Johanna van H. met den bekenden veldoverste en raad van Indië Herman de Wilde (gest. 1707) van 's Gravenhage. Dit huwelijk bleef kinderloos. Haar broer Mr. Hendrik de Bollan (1655-1701) studeerde te Leiden in de rechten en werd bij res. 27 Nov. 1688 tot landdrost te Batavia benoemd, in welk ambt hij overleden is. Bij haar dood liet zij een groot vermogen na.
Zie: de Haan, Priangan I; Vogel, O.I. Reisebeschreibung (Altenburg 1706); Valentijn IV, 1, 29; Indische Gids 1901, 619.
Bartelds