[Haersolte van haerst, Johan Christiaan baron van]
HAERSOLTE VAN HAERST (Johan Christiaan baron van), geb. te Zwolle 9 Juli 1809, overl. te Zwollerkerspel 2 Juni 1881, was de tweede zoon van C.W.A. baron v. Haersolte v.d. Doorn (die voorgaat) en L.C.E.F. Hora Siccama. Hij werd 1 Juli 1824 adelborst 2e en 1 Jan. 1826 adelborst 1e klasse, werd 17 Dec. 1831 met ingang van 1 Jan. 1832 benoemd tot luitenant ter zee 2e klasse. Tijdens den belgischen opstand was hij in Oost-Indië. Hij verliet met het oog op zijn huwelijk in 1836 den zeedienst.
Hij zette zich op zijn buitengoed de Haerst neder en werd 1 Juni 1837 door de ridderschap van Overijsel tot lid van de provinciale Staten dier provincie gekozen. Op 11 Nov. d.a.v. werd hij benoemd tot burgemeester van Zwollerkerspel. Op 24 Aug. 1845 volgde zijn verkiezing tot lid van de Tweede Kamer. Daar hij van de conservatieve richting was, kwam hij in Nov. 1848 niet in aanmerking voor kamerlid en ook later is hij nimmer in de politiek opgetreden.
Hij was oprichter en vele jaren voorzitter van de maatschappij van het Zwolsche Diep. In het artikel B.P.G. van Diggelen (dl. V, kol. 129) is over de geschiedenis dezer maatschappij gehandeld, en ook medegedeeld, hoeveel moeite van Haersolte zich voor haar gegeven heeft. Ook als burgemeester was hij uitstekend op zijn plaats. Men was dan ook, toen hij wegens zijn leeftijd ontslag als burgemeester verzocht, verontwaardigd, dat, terwijl voor en na hem onbeduidende personen bij hun ontslag als burgemeester een dankbetuiging voor de bewezen diensten ontvingen, deze clausule bij zijn ontslag (koninklijk besluit van 27 Aug. 1880 met ingang van 1 Nov. d.a.v.) achterwege bleef.
Hij huwde 16 Apr. 1837 Geertruida Agnes baronesse de Vos van Steenwijk, geb. 24 Oct. 1813, overl. 15 Aug. 1874, bij wie hij 2 zonen en 7 dochters had.
Ramaer