[Haarlem, Nicolaas Gerritsz. van]
HAARLEM (Nicolaas Gerritsz. van), kartuizer, overl. te Antwerpen 7 Maart 1473. Hij was geprofest monnik van het kartuizerklooster te Antwerpen. Toen in 1458 aan Johannes Vos (zie art.), prior van de chartreuse Nieuwlicht buiten Utrecht, wegens ouderdom en ziekte ontslag uit zijn ambt werd verleend, riep men Nicolaas van H. naar Utrecht om dit huis te besturen. Na het generaal kapittel der orde in 1460 is hij weder van dit prioraat ontheven. Hij werd opgevolgd door Jacobus Backer (dl. VII, kol. 67). Van 1468 tot zijn dood is hij vervolgens prior geweest van het huis zijner professie en tevens, als convisitator, medebestuurder der nederduitsche ordesprovincie. Het generaal kapittel der Grande Chartreuse van 1473 meldde als volgt zijn overlijden: ‘Obiit D. Nicolaus de Harlem, prior ds Antverpiae, convisitator provinciae Picardiae remotioris, qui alias fuit prior ds prope Trajectum et longo tempore direxit negotia capituli generalis et Domus Cartusiae’. Tijdens zijn prioraat aldaar bloeide in Nieuwlicht de kunst van het afschrijven en verluchten van boeken.
Zie: Archief v.d. Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, dl. 53 (1929), 330-331.
Scholtens