Orationes de vita Jesu Christi per singulos dies particulariter frequentandae (fol. 12a-34a, 147b-176b); Orationes metricae ad B. Mariam Virginem (fol. 34b-147b); Septem Horulae operum divinorum septemplices (fol. 177-207). Dit hs. is door hem voltooid in 1477. Zijn graf bevond zich in het klooster aan de westzijde van het groote pand.
Zie: Bijdr. en Med. Hist. Gen. Utr. (1886) IX, 229, 327, 345, 355; Catal. codicum mss. Bibl. Un. Rheno- Tr. I (1887), no. 369; K. Meinsma, Middeleeuwsche Bibliotheken, 154 en vlg.; A.W. Byvanck, Utrechtsche Miniaturen in Het Gildeboek, VI; A. Hulshoff, Uitgaven voor de Boekerij van het Karthuizerklooster te Utrecht in de jaren 1466-1470 in Buch und Bucheinband, Aufsätze zum 60 Geburtstage von Hans Loubier (Leipzig 1923), 170-175.
Scholtens