[Graven, Henricus Mathias]
GRAVEN (Henricus Mathias), geb. te Venlo 14 April 1765, overl. te Tegelen 7 Sept. 1835, zoon van Joannes Ignatius en Anna Margaretha Michielsen, was in zijn jeugd voerman en ging eerst op rijperen leeftijd voor priester studeeren; 3 Mei 1794 werd hij in bezit gesteld van het beneficie van O.L.V. der Smarten; bij decreet van 26 April 1798 tot deportatie veroordeeld, wist hij uit de gevangenis van Roermond te ontvluchten. Na een dag en nacht verbleven te hebben op den Ondersten Molen te Venlo, waar hij door de familie Engelen liefderijk opgenomen was, ging hij als voerman verkleed naar Blerick, waar hij bleef tot betere dagen aanbraken. 11 Maart 1801 werd hij als jongste kapelaan te Venlo aangesteld door de echtelieden Adrianus François en Joanna Geeraedts, collecteurs of vergevers der fundatie, gesticht bij testament van 7 Aug. 1683 door Catharina van Blittersdorff, echtgenoote van kapitein Sebastianus Brachmardou. Hij stierf, na deelgenomen te hebben aan een processie naar O.L.V. in het Zand te Roermond, op de terugreis te Tegelen.
Zie: H. Uyttenbroeck, Het dagboek of de chroniek door pastoor J.C. van Postel, 83, 174, 181-182; Limburg's Jaarboek (1908), 203-204; Jan Verzijl, Genealogie Graven.
Verzijl