Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 623]
| |
zoon van jhr. Johan Christiaan (dl. I, kol. 951) en van Wilhelmina Dorothea Coert. Hij trad in 1818 in 's lands civielen dienst, werd in 1830 assistent-resident van Bodjonegara, in 1834 resident van Timor, in 1836 van Riouw en in 1838 van Bantam. Vooral als resident van Riouw bewees hij den lande gewichtige diensten. In 1844 verliet hij 's lands dienst om een betrekking te aanvaarden als administrateur der suikerfabrieken Tjomal en Bandjardawa, doch keerde in 1852 in gouvernementsdienst terug, werd in dat jaar resident van Timor, waar hij deel uitmaakte van de grensregelingscommissie tusschen het nederlandsche en portugeesche gebied. In 1853 werd hij gouverneur der Molukken, waar hij inzonderheid op den voorgrond trad bij de expeditie op het eiland Ceram (1858-60) en waar het vooral aan hem was te danken, dat die expeditie zoo volkomen slaagde. Hij was te Salatiga 20 Febr. 1826 gehuwd met Louisa Carolina Elisabeth Engler (1809-76), dochter van Louis, uit welk huwelijk veertien kinderen sproten. Zie: Nederl. Adelsboek (1929), 70, 71. Regt |
|