[Gerritzen, Jan]
GERRITZEN (Jan) of Gerritsen, geb. te Arnhem 26 Nov. 1801, overl. te 's Gravenhage 26 Apr. 1872. Hij studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid en werd predikant te Zoelen 18 Dec. 1825; emeritus 1 Jan. 1866. Zijn ouders waren Gerrit Thomas Gerritzen en Anna Aalbers, zijn vrouw heette Johanna Hermina Repelius. Te Utrecht werd zijn antwoord op een prijsvraag met goud bekroond en vond een plaats in de Jaarboeken van de Utrechtsche Academie van 1822-1823 onder den titel: Commentatio de quaestione literaria... enz., waarin het veelgodendom van de Israëlieten vóór de babylonische ballingschap is besproken.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. III, 229; Archief voor kerkel. Gesch. IV (1833), 308; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl. 166.
Knipscheer