[Gempt, Salomon te]
GEMPT (Salomon te), geb. te Batenburg in 1832, overl. te Urmond in 1910. zoon van den voorgaande. Hij studeerde te Groningen in de godgeleerdheid en werd predikant te Batenburg 16 Jan. 1865. De graaf van Bentheim had hem daar beroepen op verzoek van zijn vader, welk recht van den graaf door den kerkeraad werd betwist, maar door de rechtbank te Nijmegen en het Hof te Arnhem erkend. Na een lang proces (sedert 1869) is hij 3 Mei 1871 door het provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland uit zijn ambt ontzet; maar bij synodaal besluit van 9 Aug. 1876 in zijn ambt hersteld (vgl. over dit alles: Handelingen der synode van de Ned. Herv. kerk (1865) Bijl. 132 v., (1869) 63 v., (1871) 14 v., Bijl. 249-254, (1876) 257-264). Hierna werd hij predikant te Oost-Vlieland 26 Aug. 1877, te Eierland (Texel) in 1882, te Callantsoog in 1885, te Hoogebeintum in 1892, te Nieuw-Vosmeer in 1895, te Ammerstol in 1898, te Urmond 24 Febr. 1901. Hij schreef: Twee toespraken aan de Herv. gemeente te Batenburg (Gor. 1871); Waarheid of brutaal geweld? Verweerschrift.... (Gor. 1871).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. III, 209; Brinkman's Catalogus (1850-1882), 405; Kerkelijk Handboek (1903) Bijl. 117, (1907) Bijl. 102, (1908) Bijl. 112, 125, 136, (1911) Bijl. 159.
Knipscheer