[Gelder, Arent van]
GELDER (Arent van), schilder, geb. 26 Oct. 1645 te Dordrecht, gest. aldaar kort voor 25 Aug. 1727. Eerst leerling van Samuel v. Hoogstraten te Dordrecht, vervolgens, vermoedelijk 1661-62, van Rembrandt te Amsterdam, wiens schildertrant hij meer dan eenig ander in zich opnam en op zijn eigen manier verder ontwikkelde. Ver van de groote markt, te Dordrecht, vrijgezel, vroolijk en vroom, als schilder werkzaam in een stijl, die juist uit de mode was geraakt, heeft hij het bij zijn leven niet tot algemeene bekendheid gebracht en blijkbaar ook geen leerlingen gevormd. Eerst in de negentiende eeuw, met het herstel van Rembrandt's roem, trad zijn naam met zijn werken, die grootendeels aan Rembrandt waren toegeschreven, op den voorgrond.
Het geniale van zijn werk ligt noch in de teekening, noch in de karakteristiek van zijn koppen, die beide zwak, soms zelfs gebrekkig zijn, maar in zijn fantastische ruimteschildering, zijn magische lichten, die ruimtevormend vaak uit een onbekende bron in het midden van het doek vallen en alles wat voor, achter of zijlings zich bevindt in een huiverig donker dompelen. Hierbij komt nog een romantische liefde voor oostersche pracht, die hem, evenals Rembrandt, tallooze schilderachtige mogelijkheden opende, en die vermoedelijk zijn voorliefde voor het Oude Testament mede bepaald heeft. De prachtige Abraham met de engelen, nu in Mus. Boymans te Rotterdam, kan als type dienen. De historie is zijn hoofdgebied, voor portretschilder ontbreekt hem de scherpe lijn, echter was een zijner laatste schilderijen een zeer sprekend portret van Boerhaave; andere gebieden heeft hij nauwelijks betreden. Zijn schilderwerk bevat omstr. 300 nrs., waaronder meer dan 100 bijbelsche voorstellingen en tegen de 100 portretten. Karakteristiek voor zijn techniek is het, dat er zoo goed als geen teekeningen van zijn hand bestaan.
Zijn zelfportret, waarop hij zich voorstelt een oude vrouw schilderende, is in het Städelsche Kunstinstitut te Frankfurt a.M.