[Geertsz., Tjaert]
GEERTSZ. (Tjaert), geb. in Friesland, terechtgesteld te Leeuwarden in Febr. 1571.
Hij hoorde niet tot de Watergeuzen, maar tot de velen in Friesland, die met hen heulden, hen in het geheim met geld steunden, hun roofwaar opkochten en goederen voor de justitie verborgen hielden. Later vond men o.a. in zijn huis goederen die de Watergeuzen in het klooster Weert gestolen hadden. Ook bracht hij in het geheim brieven van de Watergeuzen naar Friesland over. De Spanjaarden kregen hem in het oog, en in Dec. 1570 nam de wachtmeester Wierdt Warnoltsz. hem op het Wad gevangen en bracht hem naar het blokhuis te Leeuwarden. Eenige dagen later werd zijn huisvrouw daar ook gevangen gezet. Bij een huiszoeking vond men ‘veel ende diuersche boecken, liedekens ende schandaleuse gescriften, zoe van Menno Simonsz. als van andere sectarissen’. Tjaert Geertsz. bleef 63 dagen op het blokhuis gevangen, en werd 10 Febr. 1571 door het Hof van Friesland veroordeeld om onthoofd te worden met verbeurdverklaring zijner goederen.
Zie over hem: Rijksarchief te Leeuwarden, Crimineel Sententieboek van den Hove van Friesland 1557-1580, fol. 164, en Rekening van Boudewijn van Loo, 1 Oct. 1570-30 Sept. 1571, fol. 48, 49 vo.
Vogels