Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Fremery, Petrus Isaäcus de (1)]

FREMERY (Petrus Isaäcus de) (1), geb. te Berkenwoude 8 April 1737, overl. te Utrecht 7 Dec. 1820, begraven te Zeist. Hij was een zoon van Johannes de Fremery (geb. 1709, predikant te Berkenwoude 1733, te Groot-Ammers 1743, overl. 1748) en Maria Cornelia de Fremery, (dochter van Izaac de Fremery, geb. 1667, predikant te Polsbroek 1694, overl. 1748). Dit geslacht stamt uit Henegouwen, en twee van zijn leden hebben mede in 1566 het verbond der edelen onderteekend. Petrus Isaäcus de Fremery is de vader van Nicolaas Cornelis de Fremery (dl. III, kol. 419 v.). Hij was gehuwd met Anna Catharina van T(h)iel, dochter val Roclandus van Tiel, predikant te Muiderberg, en na haar overlijden hertrouwd in 1801 met Elisabeth Johanna Moorrees.

Sedert 16 Aug. 1761 was hij predikant te Zuiderwoude, sedert 11 Sept. 1763 te Overschie, sedert 2 Mei 1773 te Goes, sedert Oct. 1774 te 's Hertogenbosch, waar hij ook hoogleeraar in het Grieksch aan de illustre school was. Emeritus

[p. 569]

verklaard (door koning Lodewijk ‘salvo honore et stipendio’ 8 Dec. 1809) nam hij afscheid 23 April 1810. Hij vestigde zich te Utrecht. Behalve ‘gedeputeerde tot de Oost-Indische zaken’ was hij lid van de commissie voor de Evangelische gezangen.

Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. III, 128 v.; R. Bennink Janssonius, Gesch. van het kerkgezang (Amst. 1863), 196; H.H. Barger, Ons kerkboek (Rott. 1907), 75 v.; L.Knappert, Gesch. der Ned. Herv. Kerk II (Amst. 1912), 224; Evangelische Gezangen.... (van) de Ned. Herv. Gemeenten.... na het inleidend woord: de ‘verklaring gevoegd achter het authentique afschrift der Evg. gezangen’, de tweede onderteekening; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl. 105, 120, 148, (1908) Bijl. 131, 154, (1909) Bijl. 130, (1910) Bijl. 163; J.I. van Doorninck, Vermomde en naamlooze schrijvers II (Leid. 1885), kol. 620.

Knipscheer