inbraak te Middelburg. In Mei 1568 voegde hij zich bij het leger van graaf Lodewijk van Nassau in Groningerland, werd aangenomen door vaandrig Hendrik van Bossen, en diende drie maanden als haakschutter. Op 21 Juli 1568 ontkwam hij aan de nederlaag bij Jemmingen en begaf zich naar het leger van den Prins van Oranje, dat bij Aldernach bij Keulen lag. Hij volgde dit leger over de Maas tot Straatsburg, waar hij de troepen verliet.
In den zomer van 1569 neemt hij dienst op het schip van kapitein Jelte Eelsma, die bij Norden lag, kwam aldus op de vloot der Watergeuzen; samen met Jan Broeck namen zij bij Ameland verschillende schepen, die geplunderd of gerantsoeneerd werden. Het plan was nu, om met Jan Broeck eerst naar de Elbe te zeilen, en daarna naar Engeland. Op de Elbe werd Jan Broeck evenwel door engelsche oorlogsschepen gevangen genomen en Cornelis Fransz. kwam in het land van Holstein terecht, waar hij een tijd lang bleef. Later kwam hij in Emden terug, nam weer dienst op het schip van Eelsma en plunderde bij Ameland. In Juni 1570 diende hij op het schip van Menninck, maakte de expeditie naar het Vlie mede, waar Jan van Troyen op 15 Juni 1570 gevangen werd genomen; bij zijn terugkomst kwam hij op het schip van Lancelot van Brederode, die bij Norden lag. Maar omdat voorloopig geen tocht kon worden ondernomen verliet hij na acht dagen weer het schip, en kwam in Emden. Omstreeks Allerheiligen 1570 kwam hij met een makker in Leiden en waagde zich ook elders in Holland, tot hij den Spanjaarden in handen viel en naar Amsterdam werd gevoerd. Op 28 Nov. 1570 werd hij daar verhoord en 29 Nov. 1570 op de pijnbank gelegd, kort daarna is hij gevonnist.
Zie over hem: Archief van Amsterdam, Confessieboek, 1567-1572, fol. 273 vo, volg.
Vogels