rende jongelingen op hun plichten. Henricus Antonides van der Linden Neerdenus dankte namens de hoogleeraren voor hetgeen de overheid had tot stand gebracht. De Oratio de consilio institulae Franequerae academiae van Frankena is opgenomen in H.A. Nerdeni initia academiae Franequerensis (Fran. 1616), en in de Kronyk van Winsemius, en vertaald door Foeke Sjoerds (zie dl. IV, kol. 1248-1251). In 1578 verscheen: Oratio de pacanda et componenda republica ad Belgas in qua malorum publicorum tum praeteritorum, tum praesentium et futurorum, praesentem patriae ruinam minitantium causae verae cum veris eorundem remediis bona fide, et quasi digito, demonstrantur a Baleo Carfenna Hylandro. H.G. Kleyn (dl. III, kol. 694)
houdt dit voor een schuilnaam van Abel Frankena, geb. te Oosterwolde (zie: Archief voor nederl. kerkgesch. V (1895), 323-325). Deze gissing is van belang, ook om het aantal slachtoffers van de inquisitie in de zestiende eeuw daarin geschat, en zóó door Aggeus Albada (dl. V, kol. 21-23) overgenomen in zijn Acta Pacificationis.... (Lugd. 1580), 142 vv., evenals door G. Brandt (dl. VI, kol. 184-187) in zijn Historie der Reformatie I (Amst. 1674), aant., blz. 47, en door D. Gerdes (dl. III, kol. 460-462) in zijn Historia Reformationis III (Gron. et Bremae 1749), 160-163.
P. Bor (dl. VI, kol. 160-163) verhaalt in zijn Oorsprongk, begin en vervolgh der Ned. oorlogen (Amst. 1679) II, 166 en IV, 244 v., dat de StatenGeneraal hem en anderen zonden naar koningin Elisabeth van Engeland. Kleijn (t.a.p.) merkt nog op: ‘Wat de oratio ad Belgas betreft, haar stijl verraadt een auteur die in de school der humanisten smaak gekregen heeft in gezwollenheid, terwijl het onderwerp aan een staatsman, de wijze van behandeling aan een dilettant-theoloog doet denken.’
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. III, 114-117; W.B.S. Boeles, Frieslands hoogeschool I (Leeuw. 1878), 16 v.; T.A. Romein, Naamlijst der predikanten.... van Friesl. (Leeuw. 1886), 439, 657, 661, 666, 671; J. Reitsma, Gesch. v.d. Hervorming ende Herv. Kerk.... (Utr. 1916), 368.
Knipscheer