rijke verzameling van kunstvoorwerpen getuigde bij zijn vroegen dood van een welbesteed leven en een voorname gezindheid. Van G. Flinck's schilderijen zijn de meest beroemde in Amsterdam gebleven: De vier Doelheeren of Overlieden der Kloveniers (1642), het Corporaalschap van kapitein Albert Bas en lieutenant Lucas Conyn (1645), het schuttersfeest bij het sluiten van den Vrede van Munster (1648), Isaac zegent Jacob (1638), de portretten van Amalia van Solms, Vondel, J.J. Leeuwen Dz., G. Pz. Hulft, alle in het Rijksmuseum; het Gebed van Salonio en Marcus Curius Dentatus in het Paleis. De vele anderen zijn in de heele wereld verspreid, de meeste openbare musea (Den Haag, Rotterdam, Berlijn, Dresden, Weenen, Braunschweig, Frankfurt, St. Petersburg, Antwerpen e.a.) en tal van particuliere verzamelingen bezitten historiestukken of portretten van zijn hand.
Ook vele teekeningen van hem zijn bewaard gebleven (in Amsterdam, Haarlem, Londen, Berlijn, Weenen e.a.). De drie schilderijen van G. Flinck in De Dresdener Galerie heeft Goethe in 1790 aangeteekend als‘gut und warm’, ‘Rembrandtisch aber weniger Effekt’ en ‘niedlich und artig’ (Weimar-uitgave dl. 47, bl. 380 v.).
Zijn portret komt voor op zijn schilderij ‘Het Schuttersvredefeest’ in het Rijksmuseum. Zijn portret geschilderd door A. Bloteling, werd gegaveerd door Bloteling en W. Vaillant. Gegraveerde portretten door A. Bloteling naar P. van Zijll, door C. Ploos van Amstel naar zijn zelfportret, door W. Vaillant naar Geraers, door H.E.C. Hess; gelithografeerd door Max Franck en W. Flackenecher in Gall. München II, 82.
Zie: Hofstede de Groot in ThiemeBecker's Künstlerlexikon XII (1916), waar ook de oudere literatuur en de bronnen zijn vermeld.
Kossmann