[Flaman, Johan]
FLAMAN (Johan), of Flemin, Flamingius, geb. te Leiden (?) omstr. 1597, overl. te Utrecht in Nov. 1661. Hij studeerde te Leiden in de godgeleerdheid, werd predikant te Oost- en West-Zaandam in 1618 en te Utrecht in 1620. Na den dood van Bernardus Bus(sc)hof(f) in Dec. 1639 (zie dl. VI, kol. 241) volgde hij deze op als scholarch der Hiëronymus- of latijnsche school; 12 Maart 1637 werd Gisbertus Voetius te Utrecht zijn ambtgenoot. Van zijn werkzaamheden op velerlei terrein is het meest bekend zijn met ambtgenooten samengesteld geschrift in zake het gebruik der geestelijke goederen (zie op Daniël van Hengel (1) dl. VII, kol. 555; zie vooral: A.C. Duker, Gisb. Voetius II, Bijl. 118-120). Ook schreef hij: Christelijke meditatien (Utr. z.j.)
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. III, 56 v.; A.C. Duker, Gisbertus Voetius, Registers, 36; Kerkelijk Handboek (1908) Bijl. 152, (1910) Bijl. 166.
Knipscheer