[Fischer, Johann Gottlob]
FISCHER (Johann Gottlob), geb. te Greifstad (Thuringen), overl. te Gouda (?) in Jan. 1776. Hij was huisonderwijzer bij den keursaksischen gezant te Regensburg toen hij 1 Jan. 1733 door den gevolmachtigde der Staten-Generaal benoemd werd tot predikant der salzburg-durnbergsche emigranten, die met hem 9 Mrt. 1733 de luthersche gemeente te Groede stichtten. Op 29 Juli 1742 werd hij predikant te Gonda, waar hij bleef tot 24 Jan. 1775. Op 28 Mei 1742 heeft hij nog te Groede den eersten steen gelegd van het nieuwe kerkgebouw aldaar. Hij is in Aug. 1739 gehuwd met Susanna de Hartogh. Hij schreef aan zijn vader Johann Gottfried Fischer, predikant te Greifstad, een verhaal van den tocht der Salzburgers, dat door dezen is uitgegeven: Reisebeschreibung der Saltzburg-Durnberger Emigranten (Leipz. 1734). Ook bezorgde hij de vertaling der laatste drie stukken van M. Lutherus, Volkome Kerkpostil (Leyd. 1746, 1755, 1774), waarvan het eerste stuk is vertaald door J.W. Martini, luthersch predikant te Woerden.
Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten.... der luth. Kerk in Ned. ('s Gravenh. 1925), 84; J. Loosjes, Gesch. der luth. Kerk in de Ned. ('s Gravenh. 1921), 182.
Knipscheer