Toen Leopold I op 19 Juli 1831 te Brussel aangekomen en daar toegejuicht was, begaf hij zich daarna naar Luik en toen 3 Aug. het nederlandsche leger onder den Prins van Oranje (later Willem II) naar België oprukte, gaf hij denzelfden dag aan de Failly ontslag als minister, nam zelf het commando van het leger op zich en benoemde de Failly tot hoofd van zijn generalen staf en majoor-generaal. Zeker is de Failly gedeeltelijk verantwoordelijk voor de vele tegenstrijdige orders, door Leopold van 6 tot 12 Aug. 1831 gegeven, maar verraad, waarvan hij evenals zijn ambtsvoorganger en zijn opvolger als minister beschuldigd wordt door Huybrecht (zie Daine, dit dl., kol. 357) en door den luitenantgeneraal A. Eenens, Les conspirations militaires de 1831, 2 dln, Bruxelles 1875 en verscheidene latere werken, is niet door hen gepleegd. Deze hoofd-officieren, die tot dien tijd geen van allen in hooge rangen gediend hadden, waren onbekwaam voor hun ambt, terwijl Leopold I, die eerst 3 weken in België was en van niets wist, zichzelf het opperbevel opdroeg en door tegengestelde orders alles verwarde.
Dat de Failly, ook wegens zijn nederlandsche echtgenoote, veel sympathie voor den Kroonprins der Nederlanden had, is mogelijk, maar tusschen sympathie en een betaald verrader is een groot verschil. De 21 millioen, die Willem I voor verraad zou hebben uitgegeven, zijn fantasie van Eenens.
Als bewijs voor de Failly's verraad deelt Eenens mede, dat hij op 4 Aug. 1837 het kasteel Strijthem in Zuid-Brabant met een terrein van 61½ hectaren gekocht heeft. Maar hij vergeet, dat de Failly's schoonvader zeer rijk was en dat het verklaarbaar is, dat deze, toen de Failly den dienst verlaten had, hem in de gelegenheid stelde, een landgoed in België te koopen.
De luiksche hoogleeraar Laveleye schreef: ‘Men heeft Washington, Grouchy, Trochu, de beroemdste figuren uit de geschiedenis, die nooit verraad pleegden, tot verraders gestempeld; dit lot ontgaat een historisch persoon zelden, maar men doet verstandig, zonder bewijs daaraan geen geloof te slaan.’
Het is bij een zoo groot échec als de Belgen in den Tiendaagschen veldtocht geleden hebben, de gewoonte, verraders te zoeken om eigen lafheid te bemantelen, maar Eenens, die als kapitein der artillerie op 12 Aug. 1831 nadat de wapenstilstand tusschen den Kroonprins en Leopold gesloten was, alleen omdat eenige af deelingen, die nog geen tegenbevel hadden en konden hebben, nog oprukten, de verachtelijke daad bevolen heeft om 38 kanonnen, die op de wallen van Leuven stonden, af te schieten, waardoor 50 man gesneuveld of gewond zijn, en die zich 44 jaren later nog op die daad beroemt, is allerminst de persoon, die recht heeft om zoo veel infaams aan te goeder faam bekende opperofficieren te verwijten.
De Failly huwde 19 Dec. 1821 te 's Gravenhage Agatha Jacoba baronesse van Slingelandt, overl. 27 Jan. 1853, bij wie hij 4 zonen en een dochter had.
Ramaer