taire beschikking de stad Haarlem erfgenaam van al zijn familieportretten en curiosa, op zijn geslacht betrekking hebbende, alzoo wakende tegen verstrooiing van dit kostbaar familiebezit. Onder de 66 portretten zijn er van onze eerste meesters, Hals, Mierevelt, Maes, Saftleven, Terburgh, Netscher en tal van anderen; onder de laatstgenoemde voorwerpen bevindt zich ook de verguld zilveren beker, door de Staten in 1603 aan zijn stamvader A. Mz. Fabricius (zie hiervoor) vereerd.
Hij was eerst (1820) met jkvr. Anna Elisabeth Huydecoper van Maarsseveen (1796-1832) en daarna (1845) met Adriana Wilhelmina Clara Hooft (1819-1887) gehuwd. Uit het eerste huwelijk vijf, uit het tweede vier kinderen.
Zie: Nederl. Adelsboek (1928), 438, 439; Alg. Ned. Familieblad I, no. 7, p. 5, 6; Catal. Stedel. Museum te Haarlem; Gewin, De Bilt, 79, 80; Jaarb. Ned. Adel VI, 153-155.
Regt