F.
[Fabricius, Arent Meyndertsz]
FABRICIUS (Arent Meyndertsz), geb. te Haarlem (?) in 1547, overl, te Amsterdam 24 Dec. 1624, stamvader van het in 1928 uitgestorven geslacht F. van Heukelom en Leyenburg.
Hij was de hervormde leer toegedaan, werd in 1577 raad in de vroedschap der stad Haarlem, was er meermalen schepen en in 1595, 1602, 1607, 1608, 1610 en 1611 burgemeester; bij de verandering der regeering in 1618 andermaal als zoodanig benoemd. Van 1600 tot 1624 komt hij voor als gecommitteerde in het college der Staten van Holland en W.-Friesland, dat hem meermalen gewichtige opdrachten verleende. Hij was o.a. als gecommitteerde der Staten bij het beroemde beleg van Ostende en gedroeg zich daarbij zoo verdienstelijk, dat hij bij zijn terugkomst door de Staten met een verguld zilveren beker, een vereerend diploma d.d. 12 Aug. 1603 en een lijfrente van ƒ 100 werd vereerd. Sedert 1883 bevindt zich de genoemde beker in het stedelijk museum te Haarlem (zie jhr. J.C.W. Fabricius, die volgt); hij komt in vorm, grootte en kunstwaarde den beroemden St. Maartensbeker, reeds op het museum aanwezig, vrij nabij. De beker is ‘verciert boven op met het wapen van Holl. en W. Fr. ende binnen in de dexele met het pourtraict van de belegerde stede van Oosteynde’.
In 1618 behoorde Fabricius tot de rechters over Johan van Oldenbarneveld, Hoogerbeets en de Groot, doch hij weigerde niet alleen voor het doodvonnis van Oldenbarneveld te stemmen, maar ook de ƒ 2400, het honorarium voor zijn rechtersambt, in ontvangst te nemen. Bevreemdend is daarom zijn gedrag ten opzichte van Johan de Haen, pensionaris van Haarlem, die vooral door toedoen van Fabricius van zijn ambt werd ontzet en zijn leven als balling 's lands moest eindigen. Het relaas daarvan is ons door Wagenaar medegedeeld, doch meermalen in twijfel getrokken. O.a. beloofde Kok deze zaak grondig te zullen onderzoeken, maar bleef dienaangaande in gebreke.
Fabricius overleed te Amsterdam, maar werd te Haarlem in de Gr. Kerk, Noordertrans no. 202, begraven; zijn grafzerk, met zijn wapen en met een vereerend gedicht, is nog aanwezig.
Hij was gehuwd met Maritje Lakeman, dochter van Willem en Annetje Warreloos. Zijn zoon Meijndert, echtgenoot van Engeltje Duyst van Voorhout, zette den stam voort.
Zijn portret door een onbekend kunstenaar bevindt zich in het museum te Haarlem en werd door R. Vinkeles gegraveerd. Een tweede portret door een onbekende is in hetzelfde museum.
Zie: Nederl. Adelsboek (1913), 301; Alg. Nederl. Familiebl. I, no. 7, p. 6; Alg. Letterk. Mdsch. (1860), mengel. 113, 161; Brandt, Hist. Ref. II, 862, 992; dez., Hist. der Rechtspl., 242; Wagenaar X, 274; Kok, Vaderl. Wdb. XV, 15 en volg., met portret; Scheltema, Staatk. Nederl. I, 339; van Harn, Ev. Reidanus, 66; Herald. Tentoonst. (1880), no. 4607.
Regt