[Eijckius, Henricus]
EIJCKIUS (Henricus), zich ook noemende ten Eijck of ab Eijck, geb. te Vierssen, overl. te Grubbenvorst 1 Maart 1659, was rector van het altaar van den H. Joannes den Dooper te Santfort, werd in 1615 pastoor te Borgharen in het land van Valkenburg en lid der schutterij aldaar, beleefde de verovering van Maastricht door de Staten in 1632; in 1643 teekende hij aan, dat er in zijn parochie en te Itteren den 15en Jan.alzulkegrooteoverstrooming is geweest, dat er verschillende koeien en varkens verdronken, huizen en stallen wegdreven. Hij had veel vervolgingen der Protestanten te doorstaan, leefde als balling eenige jaren te Grubbenvorst, waar hij vicarius was van het St. Catharina-altaar. In 1657 droeg hij zijn goederen over aan zijn neef Jan Goossens, bierbrouwer te Limmel en overleed in 1659 te Grubbenvorst, na een ziekte van vier dagen en werd aldaar in de kerk voor het St. Catharina-altaar begraven.
Zie: Jos Habets, De voormalige heerlijkheid Borgharen in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1873), 509-510; Overlijdensregister van Grubbenvorst, waarin eene korte biografie over hem in het Latijn.
Verzijl