[Episcopus, Ludovicus]
EPISCOPUS (Ludovicus), de Bisschop of Bisschops, geb. omstr. 1522 te Mechelen, overl. 29 Apr. 1595 te Straubing in Beieren. Hij was de zoon van Anthonis de Bisschop of Antonius Episcopi, 25 Dec. 1501 aangesteld tot koster en zanger van Onze Lieve Vrouwekerk over de Dyle te Mechelen, welk ambt hij nog in 1520 bekleedde, en zijn vrouw Catharina van Hanswijck. Febr. 1538 wordt Ludovicus ingeschreven als student te Leuven, waarschijnlijk was hij toen ongeveer 16 jaar, waarnaar zijn geboorte op omstr. 1522 gesteld kan worden. Hij promoveerde op de 23e plaats 2 Apr. 1541 in de ‘artes’, werd priester en moet ook licentiaat in de theologie zijn geworden. Waar hij zijn muzikale opleiding ontving is nog onbekend, doch aangenomen mag worden dat dit reeds voor zijn studie te Leuven in Mechelen geschiedde. In 1545 is hij leider van het zangkoor der St. Servatiuskerk te Maastricht, waar hij tot 1582 met eenige onderbrekingen als zoodanig werkzaam is geweest. 19 Oct. 1545 verkrijgt hij een beneficie in St. Servaas, 25 Juni 1546 wordt hij in de broederschap van de kapelaans van het kapittel opgenomen, 31 Aug. 1551 wordt hem nog een beneficie toegewezen. Nog in 1564 komt hij als kapelmeester voor. Hij moet dan echter eenigen tijd weg zijn geweest, want angst voor de Geuzen dreef hem terug naar Maastricht, waar hij opnieuw in zijn vroegere functie optrad 18 Oct. 1577, toen dit ambt wederom vacant was geworden door de vermoording van Jean Chainey. Nog op 19 Apr. 1582 wordt hij te Maastricht vermeld. Daarna moet hij zich gevestigd hebben te Straubing in Beieren, waar hij 1591 in de broederschap der geestelijken werd opgenomen: hij was hier kanunnik, scholaster en cantor van het kapittel der St. Jacobuskerk. Een
Portraitbuch der Priesterbruederschaft zu Straubing, in het archief dier stad bewaard, bevat zijn in 1598 door Nicolaas Juvenel op perkament geschilderd portret.
Van zijn composities zijn bekend: 8 nederlandsche liederen, voor 3, 4, 6 en 8 stemmen in Dat ierste boeck van den niewe Duytsche Liedekens met III. IIII. V. VI. en VIII partijen, van excellente Musiciens nu corts in Musijcke ghestelt.... (Maestricht, Jacob Baethen, 1554), waarvan één exemplaar bewaard is in het Gymnasium te Heilbronn (de ‘cantus’ ontbreekt); 7 nederlandsche liederen voor 4, 5 en 6 stemmen in Een Duytsch Musyck Boeck, daer inne begrepen syn vele schoone liedekens met IIII. met V. ende VI. partijen.... ghecomponeert bij diversche excellente Meesters.... (Loven, Peeter Phalesius, en Antwerpen, Jan Bellerus, 1572), waarvan een volledig exemplaar in de Staatsbibliothek te München en een van den ‘bassus’ alleen in het Plantijn-museum te Antwerpen; Flor. van Duyse bezorgde een nieuwe uitgave van dit liedboek. Vier der liederen komen in beide genoemde bundels voor. Een uit den laatstgenoemden bundel, ‘Ick seg adieu’ 4-stemmig, wordt nog eens aangetroffen in Livre septieme des chansons vulgaires de diverses autheurs.... (Anvers, heretiers de Pierre Phalese, 1636), waarvan de baspartij in de Staatsbibliotheek te Berlijn wordt bewaard. Alles te zamen zijn dit dus 11