aan zijn broer Wilke Entens verschillende goederen, in Friesland en Groningen gelegen. Op 7 Januari 1561 verkoopt hij een paar van zijn goederen aan Edzard Rengers. Op 28 October 1564 gaan hij en zijn broeder Bartold een zoen aan met Warner van Sloetzburg, naar aanleiding van een sedert jaren bestaanden twist.
Bij de komst van Alva wijkt hij het land uit, waarschijnlijk naar Oost-Friesland. In 1568 dient hij in het leger van graaf Lodewijk van Nassau, en werd daarom 10 Januari 1570 tegelijk met zijn broeder Bartold door Alva verbannen. Intusschen had hij zich al bij de Watergeuzen gevoegd, voorzien van een aanstelling van admiraal Dolhain. Op 3 Maart 1570 klagen schippers in Emden, dat hij samen met Bartold tweemaal bij Logen een schip had geplunderd, dat met koren was geladen en naar Lissabon wilde zeilen. Verder is zijn naam niet meer genoemd.
Zie over hem: Rutgers, Inventaris huisarchief Farmsurm in Verslag Rijks Oude Archieven, (1900) II, 659, 660, 661, 668; Rutgers, Inventaris huisarchief Ewsum in Verslag Rijks Oude Archieven (1896) II, 747; Marcus, Sententiën, 224; te Water, Verbond der Edelen II, 279, noot; Archief van Emden, Vrijbuitersschade Protokollen, 3 Maart 1570.
Vogels