[Ens, Petrus]
ENS (Petrus), geb. te Kwadijk in 1699, overl. te Zwolle (?) na 1770. Hij was een zoon van Cornelis Ens, studeerde te Leiden en werd predikant te Oosthuizen in Febr. 1722. Na zijn benoeming tot hoogleeraar te Harderwijk werd hij doctor honoris causa. Hij hield zijn inaugureele rede In quatuor summa supplicia veterum Hebraeorum (Hard. 1726). Op 14 Juni 1729 was hij rector; Johan de Gorter, ‘pro-rector’, sprak in zijn plaats bij de overdracht van het rectoraat De animi et corporis consensione mirabili tam in secunda quam adversa valetudine (12 Juni 1730). Door verschil van meening ontstond er verwijdering tusschen hem en de curatoren der hoogeschool; in Oct. 1741 is hij ‘wegens sociniaansche gevoelens’ afgezet als hoogleeraar. Hij vestigde zich te Zwolle. Hij schreef nog eenige andere werken.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. II, 745 v.; Veeris en de Paauw, Vern. kerkelijk Alphabeth (Enkh. 1750), 66; W.J. Kühler, Het Socianisme in Nederland (Leid. 1912), 270, 271, aant. 1; H. Bouman, Gesch. van de voormalige Geld. hoogeschool.... (Utr. 1844/1847) II, 111-127; Kerkelijk Handboek (1908) Bijl., 135; C. Sepp, Johannes Stinstra I, 68, II, 1.
Knipscheer