[Eeghem, Adriaan van]
EEGHEM (Adriaan van), of van Eeghen, geb. te Kortemerk in Vlaanderen 14 Juni 1631, overl. te Middelburg 24 Mei 1709. Zijn ouders weken in 1640 ter wille van godsdienstvrijheid uit naar Aardenburg (zie dl. I, kol. 789 v.). Om het weven te leeren ging hij naar Haarlem, waar hij zich aansloot bij de doopsgezinde gemeente in 1651. Na drie jaren verhuisde hij naar Middelburg, waar hij verkozen werd tot voorganger der doopsgezinden. Hij genoot geen salaris, maar had in de kosterswoning naast de kerk op de Hoogstraat een boekwinkel om in zijn onderhoud te voorzien. Behalve de theologie beoefende hij ook de geneeskunde. Gerardus de Wind hield een lijkrede op hem. Hij schreef: Verhandelinge van de stemmelijke gebeden in de vergaderinge der geloovigen (Middelb. 1685); Verhandelinge van de Wet der nature (Middelb. 1701; 2de dr. bezorgd door G. de Wind, Amst. 1730); De christelijke Godgeleerdheid, uitgegeven door G. de Wind (Middelb. en Vliss. 1711); Catechismus.... (Middelb. 1687; herdr. in 1689, 1715) en andere werken.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Protest. Godget. in Ned. II, 700 v.; Doopsgez. Bijdragen (1883), 11, (1884), 37, 42, 63, 123, (1889), 108, (1897), 85, (1898), 56-73; Catalogus der werken over de Doopsgez.... (Amst. 1919), 155, 188, 251, 258; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat. Burgersdijk en Niermans 1900), 164, no. 4208; R. Arrenberg, Naamreg. v. nederd. boeken tot 1787, 156.
Knipscheer