Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 450]
| |
Amsterdam, waarschijnlijk een bloedverwant van Fr. D., die voorafgaat. Hij was werkzaam als professor der filosofie in het klooster te Thienen 1649-53; daarna als lector der theologie in het klooster te Antwerpen. Van dien tijd dagteekenen de gedrukte theses: Conclusiones theologicae de legibus ad mentem Doctoris subtilis. Praeside F. Josepho Duyselio, ordinis F.F. minor. S. Theologiae lectore, defendent F. Matthias Gilkart, F. Henricus van den Dyck ejusdem ord. Antverpiae in conventu F.F. Min. Reg. Obs. die 21 Junii, hora 9 ante et 3 post meridiem (Antv., Petrus Bellerus 1656). Vervolgens werd hij 1659 lector der theologie in het klooster te Leuven. 1661 werd hij naar Amsterdam gezonden om in de statie ‘Mozes en Aaron’ pater Jac. Huysman op te volgen. 1666-69 was hij definitor zijner orde. Ook was hij overste der missionarissen. Hij werd in de Oude Kerk begraven. Zijn portret in crayon geteekend door den beroemden schilder-graveur Hubertus Quellinus van Antwerpen, 1664, bevindt zich nog in de pastorij ‘Mozes en Aaron’. Vondel schreef voor het portret een vierregelig vers. Zie: Bijdragen bisd. Haarlem IX, 86-87, XVII, 68; Analectes hist. eccl. Belg. XXII, 222; Archief aartsb. Utr. XXXIV, 92; De Katholiek LX, 345. Fruytier |
|