[Duirvelt, Hendrik]
DUIRVELT (Hendrik), geb. te Groningen, waarschijnlijk omstreeks 1695, overl. te Batavia 20 Juli 1741. In dienst getreden bij het leger der O.I.C. klom hij op tot sergeant en eerstaanwezende op Saleier, in 1718 was hij vaandrig op Makassar, in 1724 luitenant aldaar, in 1728 te Batavia. Toen men in 1729 den dood van den bantamschen sultan verwachtte, werd D., die de taal des lands machtig was, benoemd tot commandant binnen diens paleis. Daar hij den vorst ‘niet onaangenaam’ was, werd hij weldra tot kapitein bevorderd. In 1730 werd hij naar Semarang overgeplaatst, waarna hij tot commandant te Kartasoera benoemd werd (1732). Daar kwam o.a. Nic. Hartingh onder hem te dienen. In 1740 ontving hij zijn benoeming tot sergeant-majoor, een zeer hoogen militairen rang, die toen ook in Nederland voorkwam en in dit geval met garnizoenscommandant (van Batavia) overeenkwam. Hij werd hier gewikkeld in de daden van Adriaan Valckenier, G.-G. van 3 Mei 1737-6 Nov. 1741. Deze beval hem den in militair arrest gestelden leden van den raad van Indië van Imhoff en diens aanhangers Elias de Haeze en S.I. van Schinne den degen af te eischen. De heeren voegden bij die gelegenheid D. smadelijk toe, dat hun behandeling door hem ‘als weinig van het militaire wetend en mogelijk nooit in Nederland gediend hebbende, wel verschoonlijk was’. Als creatuur van Valckenier werd hij bij res. 27 Juni 1741 provisioneel gecommitteerde tot en over de zaken van den inlander, of tot landcommissaris, gelijk deze ambtenaar in de wandeling heette, en tevens tot heemraad. Hij overleed echter reeds een maand daarna; juist bijtijds, vóór de komst der missive van heeren bewindhebbers, gedateerd 10 Oct. 1741, waarin werd gelast hem zoo noodig te vervolgen, terwijl hij bij nader schrijven van 21
April 1742 ter verantwoording werd opontboden naar patria.
De resident van Solo van denzelfden naam kan zijn zoon geweest zijn, en Hendrika (gest. 1769) zijn dochter. Deze trouwde als weduwe van den kapitein van der Mey in 1761 met Ds. Nicolaas Brouwer, geb. te Leiden en van 1755-64 predikant in O.I.
Zie: de Haan, Priangan I; de Jonge, Opkomst IX en X, 362.
Bartelds