Gereformeerden te Leiden, die hem echter nooit hebben beroepen als hun predikant, zoodat hij in Oct. 1840 weer naar Friesland terug ging.
Hij schreef: Rondborstige protestantie (Amst. z.j.); Reformatie! Reformatie! (Amst. z.j.); De zaligsprekingen.... acht leerredenen (Gron. 1836); Emdens en Oostfrieslands hoerdom, of ontrouw aan den God der vaderen (Amst. 1837); en een voorrede in W. Teellinck's Betrachtingen eens zondaars.... (Amst. 1841) (vgl. dl. V, kol. 890-893).
Zie: van Langeraad en de Bie, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. II, 643 v.
Knipscheer