missarissen-generaal van Ned.-Indië en vertrok naar zijn post 30 Oct. 1815. In 1818 was hij secretaris-generaal en werd 16 Jan. 1819 benoemd tot raad van Indië.
Dozy genoot het volste vertrouwen van den gouverneur-generaal van der Capellen en was den laatstgen. ook ten volle tocgedaan. Hij koos dan ook partij voor den gouv.-generaal in de zaak, betreffende de levering in 1825 van 12000 pikols koffie aan de schepen der Handelmaatschappij, waardoor v.d. Capellen in ongenade viel en Dozy en van der Graaff door den Koning naar het vaderland werden opontboden om rekenschap van hun gedrag af te leggen.
Beiden gingen scheep, maar de ‘Java-Pacquet’ waarmee zij den overtocht meenden te volbrengen, strandde 1 Maart 1827 op de Noorder-Rassen voor Westkapelle. Alleen de Blankenburger loods werd gered, doch alle opvarenden, waaronder ook Dozy's jongste dochter, vonden hun graf in de golven.
R. Dozy was gehuwd met Maria Philippina Meurs, geb. te Batavia in 1775, overl. te Leiden 16 Mei 1820, dochter van Cornelis Johannes Reinier en van Cornelia Johanna van Beusechem. Uit dit huwelijk sproten twee dochters, waarvan de eene, Helena Jacoba, tegelijk met haar vader verdronk en de oudste, Henriette Maria, de gade werd van Dr. Jacob Eliza Doornik (kol. 417).
Zie: G.J. Dozy, De familie Dozy, genealogie en geschiedenis, 119-128, 145.
Regt