[Dozy, Jean Pierre]
DOZY (Jean Pierre), geb. te Leiden 24 Dec. 1838, overl. te Nauheim 4 Nov. 1906, zoon van François hiervoor en van Wilhelmina Johanna van den Bosch.
Hij werd in 1856 te Leiden student in de philosophie, in 1857 voor de medicijnen en werd 10 Juli 1861 aangesteld tot officier van gezondheid 3e klasse bij het personeel van den geneesk. dienst in N.O.I. Hij kreeg tegelijk verlof om vooraf te promoveeren en zijn studiën voor zes maanden in het buitenland voort te zetten om zijn oogheelkundige kennis uit te breiden: voor dit laatste werd hem, behalve zijn traktement, een gratificatie uit 's lands kas, groot ƒ500, toegelegd. Hij promoveerde te Leiden 23 Nov. 1861 tot doctor in de medicijnen op proefschrift: Waarneming eener strictura urethra met fistula vesico-intestinalis, terwijl hij 15 Jan. 1862 op stellingen promoveerde tot chirurg. et obst. doctor. Daarna begaf hij zich voor een half jaar naar Parijs en Weenen, waar hij zijn studiën voltooide, vertrok in Aug. 1862 naar Ned.-Indië en werd reeds 14 Maart 1864 op zijn verzoek eervol uit 's lands dienst ontslagen tegen teruggave der kosten van zijn opleiding en overtocht.
Hij vestigde zich daarna als medicus te Semarang, werd aldaar 9 Januari 1869 benoemd tot 2en stadsgeneesheer, maar door zijn drukke praktijk gedurende een cholera-epidemie verviel hij door overspanning in een ernstige ziekte, die hem noodzaakte in 1870 een tweejarig verlof te vragen. Hij bracht dit verlof gedeeltelijk te Davos door, waaraan hij een volledig herstel te danken had en dat hem aanleiding gaf in een kort geschrift dit toen opkomend herstellingsoord voor longlijders warm aan te bevelen.
Daarna hield hij verblijf te Zutphen en te 's Gravenhage en werd 9 Jan. 1874 tot gemeentegeneesheer te Geertruidenberg benoemd. Bij K.B. van 22 Oct. 1877 benoemd tot adjunct-inspecteur van het Geneesk. Staatstoezicht voor N. Br. en