[Doornik, Mr. David]
DOORNIK (Mr. David), geb. te Amsterdam 13 Nov. 1658, aldaar overl. 12 Oct. 1702. Hij werd als student te Leiden ingeschreven 26 Sept. 1678, waarna hij promoveerde in de beide rechten, 31 Aug. 1680, op een dissertatie De modis acquirendi et amittenti usufructum, die hij o.a. aan zijn beschermer Mr. Hendrik Brouwer, raad der stad Leiden, opdroeg. Hij werd de opvolger zijns vaders als notaris te Amsterdam en werd tevens toegelaten als advocaat voor den Ed. gerechte dier stad. Sedert 1701 was hij ‘lieutenant’ der burgerij. Hij woonde op 't Cingel bij de Jan Rodepoortstoren.
27 Mei 1681 huwde hij te Amsterdam met zijn nicht Maria Adriana van Ravesteyn (1662-1726), dochter van Johannes (1616-81), ordinaris stadsdrukker, uitgever en courantier te Amsterdam, en van diens tweede vrouw Lucia Koerbagh (1629-72), zuster van Adriaan (zie dl. VII, kol. 719) en sedert 1658 weduwe van den lakenkooper Jacob Blauwenhelm van de Heerengracht. Deze Johannes v. Ravesteyn was de zoon van Johannes Aertsz. (overl. vóór 1639) en van Maria v.d. Spyck. Maria Adriana schonk hem zeven kinderen, w.o. Johan (1), die volgt, Lucia Elisabeth geh. met Pierre le Maire, later met Willem van Gogh, David, makelaar te Amsterdam (1696-1747), gehuwd met A.Chr. Cramer, die kinderloos overleed, Elisabeth geh. met Isaac Bronkhorst. De drie andere stierven op zeer jeugdigen leeftijd.
Zie voor hem en volgenden: van der Crab, Het geslacht Marcus - Doornik in Alg. Ned. Fam.bl. (1894), 130.
Bartelds