Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Dominicus, Theodorus]

DOMINICUS (Theodorus), geb. te Amsterdam 16 Aug. 1652, overl. aldaar 26 Maart 1713. Hij studeerde te Jena in de godgeleerdheid en werd luthersch predikant te Hoorn in 1677, te Leiden in Maart 1680, te Amsterdam 24 Oct. 1683. Zijn komst te Amsterdam gaf veel beroering; zelfs hadden zijn ambtgenooten H. Vos en J. Colerus (zie dl. VII, kol. 310) geweigerd zijn beroepsbrief te onderteekenen. Vrienden van Dominicus gaven uit: Een pertinent verhael van al 't geen

[p. 408]

dat voor 't beroep, van 't beroep selfs en na 't beroep gepasseert is van den nieuwe beroepene lutersche predikant binnen Amsterdam (24 Oct. 1683 tot begin Febr. 1684) (Leyd. 1684) en: Historisch verhaal van den beklaegelijken opstand, sedert eenige jaaren in de gemeente toegedaan de Augsburgsche confessie in dese stede ontstaan (Amst. 1690). Ook verscheidene schotschriften, hekeldichten en spotprenten met reproductiën en beschrijvingen werden verspreid. Zie hierover G. van Rijn, Luthersche kerktwisten te Amsterdam in Jaarboek der Vereen. voor Nederl. Luth. Kerkgesch. (Amst. 1911), 55-66; B.H. Empzychoff en J.E. Meyer hielden een lijkrede op hem. Die van den laatstgenoemde verscheen als: Lijk-, treur- en troostpredicatie op Th. Dominicus.... (Amst. 1703). Als jongeling legde hij 24 Oct. 1668 den eersten steen voor de vierde kolom van de nieuwe luthersche kerk (zie: Het verheugd Amstels Lutherdom.... in 't jaar 1771, blz. 6).

Zie: van Langeraad en de Bie, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. II, 525-527; J. Loosjes, Gesch. der luth. Kerk in de Nederl. ('s Gravenh. 1921), 136-145, 164, 169; dez., Naamlijst van predikanten.... der luth. Kerk in Ned. ('s Gravenh. 1925), 63; vooral het artikel van G. van Rijn in bovengenoemd jaarboek.

Knipscheer