[Domburch, Jan van]
DOMBURCH (Jan van), gest. te Middelburg 1445. Toen Philips de Goede, hertog van Bourgondië, naar Zeeland gereisd was om daar van stad tot stad de vierschaar te spannen en ook te Middelburg kwam, werd hij overstelpt met klachten over heer Jan van Domburch, die zich niet ontzag allerlei daden van geweld te plegen en zelfs van moord en doodslag beticht werd. Op bevel des Graven werd hij op het Gravensteen gevangen gezet. Hij wist echter te ontsnappen en een schuilplaats te vinden in de kerk van het Minderbroederklooster, waar hij zich van krijgs- en mondvoorraad liet voorzien, ten einde een formeele belegering te kunnen weerstaan. Doch het aloude middeleeuwsche asylrecht, den kerken eigen, weerhield den landsheer van een beschieting; hij stelde zich met een omsingeling tevreden. Na drie dagen zou heer Jan zich reeds overgegegeven hebben, als zijn zuster, een non, hem daarvan niet afgehouden had. Volgens het verhaal van een ooggetuige, Olivier de la Marche (1426-1501), page, later edelman in het gevolg van hertog Philips en bekend geschiedschrijver, zou zij hem meermalen toegeroepen hebben, dat hij liever al strijdende den dood moest zoeken dan zijn huis de schande aandoen dat een zijner leden onder beulshanden moest vallen. Nochtans gaf hij zich ten slotte over, waarna hij in het openbaar op het marktplein onthoofd werd. Aan de smeekbeden van genoemde zuster gehoor gevend, die zich zoo dapper geweerd had om de eer van haar geslacht op te houden, werd haar genadiglijk vergund het lijk haars broers in gewijde aarde te doen begraven.
Zie: Olivier de la Marche, Mémoires depuis l'an 1435 jusques en 1475.... etc. I, 1562; Wagenaar, Vad. Historie IV, 21; Lantsheer-Nagtglas-Fokker, Zelandia illustrata I (Middelb. 1866-1885); Kesteloo, Domburg in woord en beeld (Middelb. 1912); Smallegange, Cronyk v. Zeeland (Middelb. 1696).
Bartelds