[Doesburg, Johannes (1)]
DOESBURG (Johannes) (1), geb. te Utrecht 23 Mei 1647, overl. te Rotterdam 12 Juni 1711. Zijn ouders waren Johannes Doesburg en Aletta Vermeer. Hij studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid en werd predikant te Varik 27 Dec. 1668, te Beesd 7 Aug. 1670, te Jaarsveld in 1672, te Kampen in Mei 1674, te Rotterdam (als eerste negende predikant) 2 Jan. 1678. In dl. I van à Brakel's Redelijke godsdienst (zie dl. IV, kol. 281-283) schreef hij een gedicht: Eerfgraf van.... W. à Brakel. Hij was gehuwd met Elisabeth Pecock, dochter van Willem Pecock en Sara Seuleijn. Zijn jongere broeder Wynandus Doesburg was tegelijk met hem predikant te Rotterdam van 1691-94. Toen deze in laatstgenoemd jaar stierf hield hij een lijkrede: Het zalig afsterven van Wijn. Doesburg.... (Rott. 1694). Voorts schreef hij: De rouwe van gansch Juda.... op het overdroevig afsterven van zijn Maj. Willem III, koning van Engeland... (Rott. 1702); Des levens kortheid en des menschen ijdelheid.... bij het overlijden van Ludolphus de With, pred. te Rotterdam (Rott. 1704); Moet gevende opwekkinge Davids aan Salomon (Amst. [1701?]) bij de bevestiging van zijn zoon Johannes Doesburg (2). Hij is bevestigd te Rotterdam door Fr. Ridderus, wiens preek is uitgegeven: Voorbeeldt van een waar predikant.... (Rott. 1678). Een lijkrede op hem hielden A. Tiele, Israëls rouwbedrift.... (Rott. 1711) en Dan. le Roy, Elia van Elisa ontrukt en
weggenomen.... (Rott. 1711).
Zie: van Langeraad en de Bie, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. II, 518-520; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl., 118, 153, 155, (1908) Bijl., 132, 153, (1909) Bijl., 129, (1910) Bijl., 158.
Knipscheer