[Doenrade, Maarten van]
DOENRADE (Maarten van), geb. te Doenrade, onder Oirsbeek, overl. in 1532, hij behoorde niet tot de adellijke familie van dien naam; hij bekleedde van 1498-1528 het ambt van voogd in de heerlijkheden Gangelt en Millen. Uit arme ouders geboren, zou hij in zijn jeugd gelijk paus Sixtus V, de varkens gehoed hebben. Ook was hij zonder opvoeding en onderwijs opgegroeid; hij kon noch lezen noch schrijven en had in latere jaren zijn naam leeren teekenen. In weerwil dezer gebreken klom hij, door zijn natuurlijke gaven alleen, tot hooge betrekkingen op. Hij wordt in de handvesten kapitein, armiger en edelman genoemd. Het leengoed Roer, onder de gemeente Jabeek gelegen, dat hij gekocht had, was zijn gewoon verblijf. Ook kocht hij de hoeve Herinck te Schinveld en in 1526 den molen van Brommelen onder Gangelt Kritzraed, pastoor van Gangelt, citeert in zijn ongedrukte kroniek van Gangelt een gedeelte van Maarten's testament, waarbij Chijs van Neerbeek, Jan van Printhagen en Geurt van Roer als getuigen verschijnen. Hij werd te Gangelt, alwaar hij een huis bezat, ter aarde besteld. Zijn dochter huwde zekeren Herman Schaep en deze werd erfgenaam der hoeve den Herinck te Schinveld, waarmede hij in 1539 en 1550 werd beleend. Geurt van Roer erfde van zijn kant het huis Roer.
Zie: Jos. Habets, De leenen van Valkenburg II, in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1885), 133-134, 141.
Verzijl