Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 375]
| |
29 Nov. 1771, zoon van Johan Hendrik (1), hiervoor, en van Maria van den Kerkhoff. Hij studeerde te Groningen, vanwaar hij 2 Aug. 1748 te Druten terugkwam, werd beschreven in de ridderschap van Gelderland, geadmitteerd door de ridderschap 22 Mei, door het kwartier van Nijmegen 23 Mei 1750, als ‘Steven van Delen, junior’, werd heemraad van Neder-Betuwe en bij den Lingestoel, kwam in 1755 als gesubstitueerde ambtman uit Wamel te Ochten, waar hij den Appelenburg bewoonde en vertrok vandaar 28 Aug. 1760 naar Echteld. In 1770 aangesteld tot verwalter-ambtman, richter en dijkgraaf van Neder-Betuwe, in 1771 Lingegraaf, woonde hij destijds te Ochten, maar overleed in laatstgenoemd jaar op den huize Medel. Als ouderling van Echteld verscheen hij 2 Aug. 1756 en 2 Jan. 1766 op de classis-antesynodaal. Hij huwde te Echteld 29 Januari 1755 met Johanna Helena van Zutphen, woonachtig op Medel, dochter van Gerrit Jelis, predikant te Ochten, en van Ida van Leuven, bij wie hij zes kinderen won, waarvan de oudste zoon Jan Hendrik (2) voorgaat, en de beide oudste dochters in het geslacht van Foreest huwden en de jongste dochter Clasina Hanna Wilhelmina 18 Januari 1803 op Medel met Leonard Albrecht Carl baron van Delen, huwde, die in deel II, kol. 385 is vermeld. Zij was 9 Oct. 1767 te Echteld geboren en overleed aldaar 19 Mei 1826. Hij was niet (zooals dl. II vermeldt) te St. Petersburg, maar op den huize Hückelhoven in Gulik geboren. Zie: Ned. Heraut V, 172; Riddersch. van Nijmegen, 394. Regt |
|