[Delen, Evert van (2)]
DELEN (Evert van) (2) tot Laer, geb. omst. 1615, overl. 24 Dec. 1680, zoon van Albert v.D. tot Laeren van Seyna van Appeldoorn.
Hij werd 7 Juli 1642 in de ridderschap van Veluwe geadmitteerd, nam met Johan van Hoeclum vanwege den magistraat van Harderwijk zitting in de 23-30 Juli 1656 gehouden geldersche synode, werd van 1657-1660 gecommitteerd ter admiraliteit op de Maas, was burgemeester van Harderwijk en werd 29 Maart 1671 richter van Arnhem en in Veluwezoom. Hij teekende 7 Juni 1672 de capitulatie der stad, waarom hij na het herstel der provincie in 1675 niet meer als richter werd aangesteld.
Van Delen ligt te Otterloo begraven. Hij was in 1641 gehuwd met Johanna van Broeckhuysen, vrouwe van Eschate, overleden 15 Jan. 1679 en te Otterloo begraven, dochter van Daam (Adam), tot Eschate, en van Anna de Cocq van Opijnen. Zij wonnen 6 kinderen, waaronder Adam, die hier voorgaat. Diens zuster Seyna werd vrouwe van Ecken-Wiel, benevens den Hul en Eschaten, zij huwde in 1671 met Otto van Wijhe, heer van Echteld. Een andere zuster, Anna Elisabeth, werd de gade van Jacob Jan van Delen Johansz.
Zie: van Hasselt, Kroniek v. Arnhem, 294; Nederl. Heraut V, 154; Ridderschap van Nijmegen, 301, 346.
Regt